Nieuws NETWERK VERPLEEGKUNDE
Terug

Het verschil maken

‘Anderen laten groeien, geeft me vleugels’

Wat drijft je als verpleegkundige? Wat boeit je, wat maakt je dag? En wat doet de coronacrisis met je? Cynthia Paelinck (54), hoofdverpleegkundige AZ Nikolaas in Sint-Niklaas en lid van de werkgroep kinderverpleegkundigen NVKVV, vertelt over chaos en rust. 

Vandaag staat het leven stil. Het coronavirus bepaalt onze dag. Vandaag is het onwezenlijk rustig op de afdeling maar vorige week was chaos. Op 1 dag tijd hebben we onze afdeling opgesplitst in een corona- en een niet-coronagedeelte. Bij alles vroeg ik me af: is het juist wat we hier doen? Wat mis ik nog? Ik wil niet dat mijn personeel ziek wordt. Bescherm ik ze genoeg? Ik voel me heel erg verantwoordelijk voor hen. 

Bang ben ik om thuis iemand te besmetten.  Twee van mijn kinderen wonen nu thuis. Ik wil het virus niet aan hen doorgeven. Bezorgd ben ik ook voor mijn ouders. Ik hoop dat niemand rond mij zo ziek wordt dat ze in het ziekenhuis opgenomen moeten worden. 

Rust vind ik bij familie en vrienden. En in stilte. Bij man en kinderen en bij familie zijn, geeft me rust. Of een uitje met een vriendin. Ook de stilte wanneer ik wegzink in een boek of buiten genieten van de natuur, helpt me om drukte los te laten. 

Lang geleden, zolang geleden dat ik niet meer weet wanneer ik me lid maakte van het NVKVV. Ergens in mijn studententijd want de lessen over de aansprakelijkheid van een verpleegkundige hadden me aangespoord om een verzekering bij het NVKVV te nemen. Iets waartoe ik mijn personeel ook aanmoedig zodat iemand je bij kan staan wanneer je dat nodig hebt. 

Mensen helpen op betekenisvolle momenten in hun leven, dat zocht ik. En ook het technische sprak me aan in de studie verpleegkunde en vroedkunde. Ik studeerde eerst voor verpleegkundige, nadien voor vroedvrouw. Daarna startte ik als vroedvrouw. Het liefst werkte ik op het verloskwartier en op de afdeling neonatologie omdat ik daar het ondersteunende met het technische kon combineren. 

Mijn hart en mijn ziel kon ik ook kwijt op de afdeling pediatrie. Ergens halverwege mijn loopbaan volgde ik de Kaderopleiding aan de Arteveldehogeschool en startte nadien als hoofdverpleegkundige op de kinderafdeling. Ook toen combineerde ik gesprekken met ouders op bijzondere dagen in hun leven met het prikken van moeilijke infusen. 

Nieuw bloed, dat was wat het regionale netwerk Sint-Niklaas van het NVKVV enkele jaren geleden nodig had. Een collega sprak me aan en ik stapte mee in het bestuur van het netwerk. Dat gaf me een nieuwe vriendenkring, een hernieuwd contact met oude bekenden en een bredere kijk op verpleegkunde door het contact met verpleegkundigen uit andere settings. 

Een goede band had ik, zowel met patiëntjes en hun ouders als met ‘mijn’ verpleegkundigen en de artsen. Over de jaren heen maakte de functie van hoofdverpleegkundige een shift: de focus ging meer liggen op het ondersteunen van het personeel en het coachen naar een goede patiëntenzorg  dan dat ik zelf nog aan het bed van een patiënt stond. Maar ook die invulling doe ik nog altijd even graag. 

Natuurlijk zijn er moeilijke dagen. Soms vraag je je af: Dat wat ik doe, is dat nog de moeite waard? Maar ik heb het gevoel dat ik in mijn job nog altijd het verschil kan maken. Dat houdt me gaande. 

Soms komt alles samen, ligt je dienstregeling overhoop, is er geen budget voor een project en zijn ouders ontevreden. Dat ontmoedigt maar nooit heel lang. 

‘Blij dat jij er bent.’ Het doet zo’n deugd als iemand dat tegen je zegt. En als een reanimatie van een kind goed loopt of als ik een gesprek met ouders mooi kan afronden of als ik voel dat ik anderen kan laten groeien, dan krijg ik vleugels. De mooie momenten zijn zoveel talrijker dan de moeilijke.