Nieuws NETWERK VERPLEEGKUNDE
Terug

COVID-19 vaccinatie: een recht of een plicht?

Een blik van de juridische adviesgroep NVKVV.

Hepatitis B vaccinatie verplicht
Er bestaat een wettelijke verplichting tot inenting tegen tetanus, hepatitis B en tuberculose die is terug te vinden in artikelen VII.1-64 tot VII.1- 74 van de codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017. In die wetsartikelen wordt er verwezen naar bijlage VII.1-6, waarin duidelijk wordt opgesomd dat werknemers van bepaalde ondernemingen enkel werk mogen verrichten indien men is ingeënt. Zo moeten zorgverleners verplicht ingeënt zijn tegen hepatitis B. Andere personen die bijvoorbeeld werken in de afvalophaling moeten ingeënt zijn tegen tetanus. Dit zijn slechts twee van de vele voorbeelden.  

Griepvaccinatie sterk aanbevolen
Juridisch gezien kan een griepvaccinatie door een werkgever niet afgedwongen worden. Wel is hiervoor een sterke aanbeveling vanuit de Hoge Gezondheidsraad als vanuit de werkgroep Infectiebeheersing NVKVV (WIN).  

Een werkgever in de zorgsector draagt onder andere deze twee verplichtingen: ten eerste moet hij zijn werknemers beschermen tegen bepaalde risico’s aan welke zij worden blootgesteld tijdens hun werk. Ten tweede moet hij de patiënt beschermen tegen een negatieve wijziging van de gezondheidstoestand, waarvan de oorzaak niet gelegen is in de initiële aandoening.  Vaccineren is een mogelijkheid om aan deze verplichtingen te voldoen. Hij wordt geacht zijn werknemers te informeren over de mogelijkheid tot vaccinatie en moet inentingen aanbieden, maar hij kan de vaccinaties niet gedwongen opleggen, tenzij de vaccinatie wettelijk verplicht is.  

Een collectieve arbeidsovereenkomst waarin een verplichting tot vaccinatie, buiten hepatitis B, is opgenomen kan niet worden afgedwongen. Dit wringt namelijk met het zelfbeschikkingsbeginsel, wat inhoudt dat eenieder vrij mag beslissen hoe die zijn of haar leven leidt en wat er gebeurt met zijn of haar lichaam. Uiteraard zal niet elke werknemer deze mening volgen en de voordelen van vaccinatie ondersteunen.  

COVID-19 vaccinatie 
Nu rijst de vraag of een COVID-19 vaccinatie eventueel ook verplicht zou kunnen worden. Inzake de discussie of een verplichting tot vaccinatie al dan niet juridisch toelaatbaar is, moet er een afweging gemaakt worden tussen vrijheid en solidariteit. De rechten van de werkgever en de fysieke integriteit van de werknemer moeten afgewogen worden.  

Artikel 1 van de gezondheidswet van 1 september 1945  machtigt de koning om nodige maatregelen te treffen om besmettelijke ziekten, die een algemeen gevaar opleveren, te voorkomen of te bestrijden. Een verplichte vaccinatie is één van de mogelijkheden. COVID-19 kan zeker aanzien worden als een besmettelijke ziekte, die een algemeen gevaar oplevert. Personen die geen gehoor geven aan de eventuele maatregelen zullen bestraft worden. 

Als tegenargument inzake verplichte vaccinatie wordt vaak eenieders vrijheid om een vaccinatie te weigeren opgeworpen. Daarnaast verwijst men dikwijls naar de wet van de rechten van de patiënt  en het recht op privé- en gezinsleven om zo aan de verplichte vaccinatie onderuit te komen. Nochtans werd in het cassatiearrest van 18 december 2013  een wettelijke verplichting tot vaccinatie niet strijdig gevonden met Europese regelgeving of de wet van de rechten van de patiënt. Daarnaast werd in datzelfde arrest ook beslist dat er inperkingen kunnen bestaan op het recht op privé- en gezinsleven, rekening houdend met art 8.2 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, aangezien het geen absoluut recht is. De inmenging moet natuurlijk wel een wettelijke basis kennen, een wettig doel nastreven (hier bescherming volksgezondheid, die deel uitmaakt van de openbare orde), proportioneel zijn en nodig zijn in de democratische samenleving. 

Openbare orde 
Het is interessant om even dieper in te gaan op het element openbare orde. Indien aangetoond kan worden dat een COVID-19 vaccinatie verplicht dient te worden ter vrijwaring van de volksgezondheid, kan er eventueel wel snel een wettelijke basis gevonden worden. 

Hoogstwaarschijnlijk voldoet een verplichte COVID-19 vaccinatie aan deze voorwaarden, waardoor een verplichte vaccinatie in principe niet verboden is. Doch op heden zijn de bestaande verplichte vaccinaties erg beperkt, waardoor het helemaal geen vaststaand feit is dat een COVID-19 vaccinatie zal verplicht worden. Kijk maar naar de griepvaccinatie, die ook nog steeds niet verplicht is. 

Moeilijke ethische kwestie 
Het is ook niet omdat er een mogelijkheid tot verplichting is dat de overheid hier ook zal in meegaan aangezien dit een moeilijke ethische kwestie is. Volgens de leden van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek  kan de overheid in principe overgaan tot verplichte vaccinatie indien er ernstige redenen voor handen zijn. Er zijn bepaalde elementen waarmee de overheid rekening zal houden in hun beoordeling. Een paar van die elementen zijn het mortaliteitscijfer, de besmettelijkheid en de verspreidingsgraad van het virus op zich. Daarnaast zal ook gekeken worden naar de effectiviteit, efficiënte en eventuele risico’s van het vaccin. Het maatschappelijk nut van het vaccin zal dus aan bovenstaande elementen getoetst moeten worden.  Het is wel zo dat het algemeen belang in dergelijke situaties boven het belang van het individu staat. 

Juridische conclusie 
Er kan dus geconcludeerd worden dat een werkgever zijn werknemer op heden niet kan verplichten om zich in te enten tegen COVID-19. Op heden is er nog te weinig geweten over het coronavirus op zich en is het afwachten tot het vaccin en de effecten ervan beoordeeld kunnen worden. Een wettelijke verplichting zal dus nog niet voor de nabije toekomst zijn. 

Conclusie NVKVV 
Uiteraard ondersteunt NVKVV dat zoveel mogelijk werknemer de voordelen van vaccinatie onderschrijven en zich bijgevolg laten vaccineren in het belang van kwaliteitsvolle zorg voor de zorgvragers als kwaliteitsvolle zorg voor collega-zorgverleners.  

______________________________________
T.LOCOGE, “Besmetting van een patiënt met het griepvirus door een lid van het personeel en aansprakelijkheid. Juridische bedenkingen.”,http://www.nosoinfo.be/nosoinfos/besmetting-van-een-patient-met-het-griepvirus-door-een-lid-van-het-personeel-en-aansprakelijkheid-juridische-bedenkingen/?lang=nl
Artikelen 74 en 75 Koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers
Gezondheidswet van 1 september 1945, BS 10 oktober 1945.
Wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002, BS 26 september 2002
Cass. 18 december 2013, Arr.Cass. 2013, afl. 12, 2806.
X, “Vaccinatiebeleid: ethische aspecten van een verplichte vaccinatie”, 31 augustus 2016, https://www.vaxinfopro.be/spip.php?article1944&lang=nl.