Nieuws NETWERK VERPLEEGKUNDE
Terug

Prehospitaal gerelateerde tekortkomingen COVID-19

Brief aan FOD mogelijke oplossingen

Het NVKVV als signaaltransmitter voor zeer praktische problemen op het werkveld
De werkgroep kritieke diensten NVKVV wil tekortkomingen, inzichten en mogelijke oplossingen meedelen aan het Comité Hospital & Transport Surge Capacity. Op die manier vervult het NVKVV niet alleen de rol van aanspreekpunt voor zijn leden, maar is het ook een belangrijke signaaltransmitter ten aanzien van de beleidsmakers voor zeer praktische problemen op het werkveld. 

De federale overheid heeft met tal van partners samengewerkt aan het noodzakelijke spreidingsplan voor COVID-19-patiënten. Dit plan werd aanvankelijk niet doorgetrokken naar de prehospitaaldiensten, namelijk de ambulancedienst 112. Op 13 november 2020 werd Art. 11 (4 november 2020) gepubliceerd. Bijgevolg worden slachtoffers niet altijd meer naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis -gebracht, ongeacht de beschikbare beddencapaciteit in het betrokken ziekenhuis, wat extra transport en wachttijden voor de slachtoffers kan voorkomen. 
 
Voorstel: deze regulatie aan de bron, bij de oproep in de 112-centrale is een goede zaak. Het was ook een voorstel van de werkgroep kritieke diensten NVKVV in de eerste draftversie van deze brief. Ze vraagt een evaluatie van deze (tijdelijke) afwijking in de wettekst voor post coronapandemie meer patiëntgerichte maatregelen. 

Praktische problemen op het werkveld en mogelijke oplossingen 

1. Tijdens deze coronagolf wordt sneller gebeld naar het noodnummer 112. Niet alleen door woonzorgcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg of instellingen voor gehandicaptenzorg, maar ook buiten de zorgsector door bijvoorbeeld een onderneming met een zieke op het werk die mogelijk COVID-19 heeft, ook al vertoont die persoon geen symptomen. De 112 moet dus meer dan anders interveniëren, met langere wachttijden voor reguliere slachtoffers als gevolg. De dichtstbijzijnde beschikbare ziekenwagen moet namelijk van heel wat verder komen doordat de echte dichtstbijzijnde ziekenwagen bezig is met dingen die ook door privévervoer kunnen gebeuren. Concrete voorbeelden hiervan zijn liggend zorgvervoer (ligtaxi) en niet-dringend ziekenvervoer. Het Rode Kruis-Vlaanderen neemt ook al initiatieven inzake het ziekenvervoersaanbod. 

Voorstel: per provincie een aantal ziekenwagens voorzien die uitsluitend bevestigde COVID-patiënten vervoeren. In sommige provincies is dit al ingevoerd. Zo kunnen deze ziekenwagens bijvoorbeeld ritten van acht uur doen, waarna ze eenmalig kunnen worden ontsmet. Vervolgens kan deze cyclus worden herhaald. Op die manier is de 112-ziekenwagen niet meer 45 minuten na iedere rit buiten dienst. 

2. De 112-centrale hanteert voor het reguleren van oproepen een beslissingsboom die niet afgestemd is op COVID-19-signalen of -symptomen. Bijgevolg worden de oproepen niet op die basis getrieerd, waardoor de zorgverleners bij vertrek geen specifieke voorbereidingen kunnen treffen en de ambulanciers dus risico lopen op onbeschermd contact. Voor slachtoffers die bijvoorbeeld in shock zijn, dementerend zijn, angstig of dronken zijn of aan ademhalingsstoornissen lijden, is het dragen van een mondmasker in de ziekenwagen een extra belasting, waardoor dit niet altijd gebeurt. Verder is in de wintermaanden de ziekenwagen zo afgesloten waardoor het een moeilijk te ventileren ruimte is wat ideale omstandigheden creëert voor overdracht door aerosol en andere. 

Voorstel: standaard vragen bij iedere oproep en toevoegen aan de beslissingsboom van de 112-centrale: “Hoest u en had u de afgelopen dagen koorts?” en “Bent u op dit moment in quarantaine wegens een hoogrisicocontact?”.

3. De RMG-richtlijnen voor het gebruik van FFP2 zijn duidelijk maar worden zeer verschillend in protocollen omgezet door de lokale brandweer. Medewerkers die prehospitaal in contact komen met zeer waarschijnlijk besmette patiënten mogen van de werkgever niet altijd een FFP2-masker gebruiken. Dit is schrijnend en biedt niet de juiste veiligheid en waardering die medewerkers in een prehospitale setting verwachten. Concreet zijn de mazen van het net nog te groot voor ambulanciers om besmet te geraken.
 
Wanneer we de richtlijnen aangaande de ziekenhuizen en deze aangaande de prehospitale setting letterlijk naast elkaar leggen, zijn deze duidelijk niet consistent. In de voorgaande richtlijnen voor ziekenhuizen was voor suspecten zonder uitvoering van Aërosol Genererende Procedures (AGP’s) een chirurgisch masker voldoende. Nu is er een categorie bijgekomen, namelijk ‘de suspecte patiënt die zijn masker niet kan aanhouden’.

  • Prehospitaal: suspect kan geen masker dragen + zorgverlener nauw contact 
=> FFP2-masker aanbevolen
  • Hospitaal: suspect kan geen masker dragen + ambulancepersoneel nauw contact
=> Chirurgisch masker aanbevolen

Voorstel: de prehospitale richtlijnen laten overeenstemmen met de richtlijnen voor ziekenhuizen, namelijk suspect kan geen masker dragen + nauw contact = FFP2-masker.

4. De werkgroep kritieke diensten vraagt zich af of de vele gestockeerde PBM de afgelopen maanden ook daadwerkelijk werden getest bij het bepalen van de voorraad. Verschillende ziekenhuizen testen vandaag de voorraden PBM waarover ze beschikken. We krijgen meldingen van onze leden dat soms wordt vastgesteld dat in dezelfde verpakking soms drie van de tien FFP2-mondmaskers niet voldoen. In andere gevallen zou twee derde van de mondmaskers niet voldoen. Hierdoor dreigt opnieuw een tekort te ontstaan. Zorginstellingen lijken niet te weten wat ze hebben aangekocht en de bescherming waarvan de zorgverleners denken dat die er is, is er in werkelijkheid niet. 

Voorstel: zorginstellingen verplichten om de PBM regelmatig te testen, zodat er een voldoende kwaliteitsvolle voorraad beschikbaar is.