Nieuws NETWERK VERPLEEGKUNDE
Terug

Wil je meer lezen?

Om dit artikel te lezen heeft u niet voldoende rechten.
Log in met uw account of word lid van NVKVV.

Buitengewoon onderwijs

Werkgroep gehandicaptenzorg

De coronamaatregelen wegen op onze maatschappij, op onze zorg en op ons onderwijs. Ook in de gehandicaptenzorg lopen ze tegen heel wat problemen aan. Daar moeten de geldende regels voor het onderwijs verzoend worden met de richtlijnen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Zeker nu die vanaf 9 maart geen advies meer mogen geven. Een moeilijke afweging in zorginstellingen waar zowel schoolgaande kinderen als volwassenen verblijven.

Vandaag moeten kinderen die naar school gaan niet meer getest worden als ze geen symptomen hebben. Ook de mondmaskerplicht is verdwenen. Dat wil niet zeggen dat ze daarom niet besmet zijn met het virus. Binnen de gehandicaptenzorg vormt dit een probleem. De leefgroepen binnen zorginstellingen verschillen namelijk van de klassen op school. In 1 leefgroep heb je bijvoorbeeld 8 kinderen die in 3 verschillende klasjes zitten en die elkaar zo kunnen besmetten. 
“Tot voor kort werkten we in bubbels en zagen we geen besmettingen”, zegt Jan Lannoy, lid van de werkgroep Gehandicaptenzorg van het NVKVV. “Vandaag zijn die bubbels niet langer praktisch haalbaar en besmetten de kinderen elkaar. Wij op onze beurt kunnen de anderen niet meer beschermen. Vanaf 9 maart duiken we een nieuwe fase in. Het onderwijs gaat dan naar code oranje en VAPH zal geen advies meer geven. Dat maakt onze situatie alleen maar moeilijker.”

Onevenwicht

Het is afwegen tussen wat je als instelling moet doen en wat het onderwijs wil dat je doet. Voor het buitengewoon onderwijs wordt geen uitzondering gemaakt. “En dat is jammer. Echte oplossingen zijn er niet, maar het aantal besmettingen swingt de pan uit”, zegt Jan nog. 

Marie-Jeanne Beeldens, ook lid van de werkgroep Gehandicaptenzorg, treedt Jan bij: “Bewoners moeten in quarantaine bij de dagwerking. Je moet hen dus opvangen op een moment dat je eigenlijk net minder personeel voorziet. Daarnaast moet je ook leefgroepen splitsen, maar ook daarvoor moet je over voldoende personeel beschikken.”

De situatie in de gehandicaptenzorg is dan ook bijzonder specifiek en verschilt sterk van het traditionele onderwijs. “Die duidelijke maatregelen zijn goed voor het gewone onderwijs, maar binnen het buitengewoon onderwijs ligt de situatie toch anders”, zegt Marie-Jeanne. “Je kan die maatregelen ook niet altijd uitleggen aan onze kinderen. Waarom was dat mondkapje tot voor kort verplicht? Veel van hen konden dan ook het mondmasker niet dragen, terwijl de regels van onderwijs vanuit de veronderstelling zijn dat de kinderen een mondmasker dragen. Bij kinderen met cognitieve, motorische en/of gedragsproblemen is dit geen evidentie. Je moet hier kort op de bal spelen en snel kunnen schakelen. Het onevenwicht tussen welke zorg je biedt en de hoge personeelsuitval maakt het er bovendien niet eenvoudiger op.”