Prehospitaal rekruteren van type II-orgaandonoren
In deze rubriek prestenteren bachelor- en masterstudenten hun eindproef.  Ook meedoen? Mail je proef naar info@nvkvv.be 
Nursing februari 2018





Jo De Decker (41)
Afgestudeerd: september 2017, Universiteit van Antwerpen, master in de verpleegkunde en vroedkunde
Werkt: als verpleegkundig afdelingshoofd Spoedgevallen en 
MUG, ZNA campus Stuivenberg, Antwerpen 


Geleerd van de proef: ‘Hoe belangrijk de samenwerking tussen artsen en verpleegkundigen is in mobiele urgentieteams. De bereidheid om over te gaan tot het rekruteren van orgaandonoren is er. Ik hoop dat de nodige ondersteuning en sensibilisering er ook komen, zodat we dit project kunnen uitrollen in samenwerking met alle 
Antwerpse ziekenhuizen.’

Context
Het aanbod van orgaandonoren in België is kleiner dan de vraag, wat resulteert in lange wachtlijsten voor patiënten. Door dit tekort groeit de interesse in orgaandonoren na een plotse hartstilstand (zogenaamde ‘type IIdonoren’), maar in België worden deze donoren amper gerekruteerd.1 MUGteams kunnen een cruciale rol spelen in de identificatie en rekrutering van potentiële donoren tijdens reanimaties buiten het ziekenhuis. Dit onderzoek ging na wat de houding en de bereidheid is van artsen en verpleegkundigen van MUG-teams in de provincie Antwerpen tegenover het rekruteren van type II-orgaandonoren na een niet-geslaagde prehospitale  reanimatie. 

Methode
De proef bestond uit een kwalitatief onderzoek, waarbij de discussies van vijf focusgroepen thematisch werden geanalyseerd. Er deden tien artsen en zestien verpleegkundigen van MUGteams uit elf ziekenhuizen in de provincie Antwerpen mee. Er was een goede mix van deelnemers in elke focusgroep, zowel op vlak van verpleegkundigen en artsen, leeftijd, ervaring, en tewerkstelling in de verschillende ziekenhuizen.

Resultaten
MUG-teams ervaren dat ze te weinig kennis hebben over type II-orgaandonatie. Bovendien ontbreekt het vandaag aan specifi eke procedures. De MUG-teams zijn terughoudend om het gesprek met de familie ter plaatse aan te knopen. Er is om ethische redenen weerstand om over te gaan van reanimatie naar orgaandonatie. Vooral het beslissen vanaf wanneer iemand overleden is, vinden MUG-teams moeilijk. Ze willen beschikken over automatische hulpmiddelen om al reanimerend naar een gespecialiseerd centrum te rijden, waar ze steeds correct opgevangen worden. 

Conclusie
De MUG-teams in de provincie Antwerpen zijn bereid om prehospitaal over te gaan tot het rekruteren van type II-orgaandonoren, mits wordt voorzien in vorming en goed sluitende procedures. Een mogelijke oplossing voor de vraag wanneer te stoppen met reanimatie en over te gaan op orgaandonatie, is het laten samengaan van de beslissing tot type II-orgaandonatie met de huidige ECLS-procedure2 en zo de beslissing en het gesprek met de familie te verplaatsen naar het ziekenhuis dat de procedure uitvoert.
 
Noten
  1. Reed MJ, Lua SB. Uncontrolled organ donation after circulatory death: potential donors in the emergency department. Emerg Med J. 2014;31(9):741-4.
  2. Extra Corporeal Life Support: het gebruik van een machine die de functie van het hart en/of de longen tijdelijk kan overnemen bij patiënten die in levensgevaar zijn.