je bent hier:
nn INFORMATIE BORSTVOEDING
Borstvoeding en herpes

Herpesvirussen komen veelvuldig voor. Zij vormen vooral een gevaar voor ongeboren baby’s, soms tijdens de bevalling en vooral voor premature baby’s. Gezonde, voldragen baby’s van eerder geïnfecteerde moeders krijgen meestal al tijdens de zwangerschap antistoffen mee tegen deze virussen. Borstvoeding geven doet daar nog een schepje bovenop! Moeders die borstvoeding geven en een acute fase van een door een herpesvirus veroorzaakte besmetting doormaken, moeten alert zijn en maatregelen treffen om besmetting via huidcontact en lichaamsvocht te voorkomen. In vrijwel alle gevallen kan gewoon borstvoeding worden gegeven.

Besmetting met een herpesvirus komt veelvuldig voor en deze virussen blijven levenslang (slapend) in het lichaam aanwezig. Van deze virussen zijn verschillende varianten bekend: herpes simplex (HSV1 en 2), varicella en herpes zoster (HHV3), Epstein-Barr virus (EBV, ziekte van Pfeiffer), cytomegalovirus (CMV), roseola/zesde ziekte virus (HHV6 en HHV7), en tenslotte het recent ontdekte HHV8 dat in bepaalde zeldzaam voorkomende tumoren is gevonden. Herpesvirussen kunnen gevaarlijk zijn voor ongeboren en pasgeboren baby’s en in het bijzonder voor prematuren omdat het afweersysteem nog niet (goed) ontwikkeld is. De infectie kan zich bijvoorbeeld uitbreiden naar de hersenen of zoals bij HSV2 kan besmetting van de ogen plaatsvinden tijdens de bevalling.

In sommige gevallen wordt de pasgeboren baby tijdelijk van de besmette moeder gescheiden. Hoewel herpesvirussen in moedermelk voor kunnen komen is stoppen met borstvoeding echter nooit nodig. Het is zelfs belangrijk dat de baby gevoed wordt met de (afgekolfde) melk van zijn moeder: deze bevat namelijk veel antistoffen, ook tegen het herpesvirus waarmee de moeder besmet is.


Bron: Bulletin Borstvoeding nr. 22 – juni 2007

 

Vitaal oktober 2007


Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in:
Blijf ingelogd
Inlogtips